Aflevering 01

Waarom kleurenbeheer?

Kleurenbeheer voor fotografen

Sam_Jost_Folge_01_Teaser.jpg

De effecten van kleurenbeheer, ook wel kleurmanagement genoemd, vallen ons eigenlijk pas op wanneer er iets mis gaat. Als een afdruk niet de kleuren bevat die ik wel op de monitor zag. Als ik twee afdrukken van dezelfde foto naast elkaar leg en de kleuren verschillen. Als mijn notebook andere kleuren laat zien dan mijn normale computer. Als ik een tweede monitor op mijn computer aansluit en de twee beeldschermen verschillende kleuren weergeven.

Voor al deze kleurconversies tussen verschillende apparatuur is het kleurenbeheer verantwoordelijk. 

Onze computer voert immers ook kleurenbeheer uit wanneer we ons daar helemaal niet om bekommeren. Zelfs als er maar één fotobestand op de monitor wordt weergegeven, bepaalt het besturingssysteem welke tinten worden gebruikt voor de kleurwaarden in het bestand.

Kleurruimten, kleurprofielen, kleurmodellen

Om te begrijpen wat kleurenbeheer doet, heb je enige basiskennis nodig van kleurruimten, kleurprofielen en kleurmodellen. Dit zijn beslist geen raadselachtige of ingewikkelde begrippen. Om ze nader te verklaren, heb ik een fictieve kleurruimte bedacht, die duidelijk laat zien wat een kleurruimte eigenlijk is:

Een fictief voorbeeld: de kleurruimte van een potlood

Abstract gezien is een kleurruimte iets heel eenvoudigs: hij geeft aan welke kleuren kunnen worden weergegeven. Om dit toe te lichten, heb ik ter vergelijking een paar voorbeelden bedacht die in de praktijk niet voorkomen, maar wel duidelijk de verbanden verklaren. Allereerst een voorbeeld van een heel eenvoudige kleurruimte:

welke kleuren kun je met een potlood tekenen op wit papier? Hieronder een paar voorbeelden met verschillende dekkracht:

F01_Image_-_Bleistift_Deckkraft.jpg

Verschillende druk met potlood

Met een stevig aangedrukt potlood wordt de tekening donkergrijs. Als je weinig druk uitoefent, wordt het grijs lichter en op plaatsen waar je niet tekent, blijft het papier wit. Afhankelijk van hoe hard je drukt, kun je met een potlood verschillende grijstinten tekenen.

Deze mogelijke grijstinten vormen de kleurruimte van het potlood (op wit papier). Omdat een potlood een tastbaar object is, wordt in dit geval overigens niet de term 'kleurruimte' gebruikt, maar 'kleurprofiel' of simpelweg 'profiel'. Het profiel van het potlood omvat de kleurruimte die het kan produceren.

De kleurruimte van een kleurpotlood

Er zijn verschillende typen potloden met uiteenlopende hardheidsgraden en afwijkende materialen voor de potloodstiften. Elk van deze potloden tekent een beetje anders. Als ik bijvoorbeeld een zwart kleurpotlood gebruik om deze vier vakken in te kleuren, zal het resultaat er anders uitzien:

F01_Image_-_Buntstift_Deckkraft.jpg

Verschillende druk met zwart potlood

Het eerste potlood tekende vooral in grijstinten, maar dit potlood tekent al bijna zwart. Andere stiften zouden het zwart weer anders weergegeven, denk bijvoorbeeld eens aan een retoucheerstift. Zo bezit elke stift een eigen kleurruimte, oftewel een eigen kleurprofiel.

Kleurruimte of kleurprofiel?

Tot nu toe heb ik de term 'kleurruimte' gebruikt, maar als het gaat om objecten die je kunt aanraken, spreek je eigenlijk van een 'kleurprofiel'. Soms wordt dit zelfs heel gedetailleerd 'apparaatafhankelijk kleurprofiel' of 'apparaatafhankelijk uitvoerprofiel' genoemd. Een dergelijk profiel omvat de kleurruimte die het apparaat kan produceren. In veel teksten springen de auteurs onbekommerd heen en weer tussen kleurruimte en kleurprofiel, maar daardoor moet u zich niet in de war laten brengen. Zoals ik al aangaf, wordt bij een apparaat doorgaans gesproken van een kleurprofiel en bij onderwerpen die niet aan een bepaald apparaat zijn gebonden, zoals sRGB, wordt het begrip 'kleurruimte' gebruikt.

Grijstinten in de afdruk

Mijn laserprinter drukt echter weer andere grijstinten af. Als ik het afgedrukte zwart van mijn laserprinter vergelijk met de donkerste tinten van de twee potloodstiften, komt het grijs van het normale potlood overeen met slechts 60% van het zwart dat de printer produceert, terwijl het zwarte kleurpotlood al bijna 90% van het printerzwart bereikt.

F01_Image_-_Vergleich_max_Schwaerzung.jpg

Maximale zwarting van de potloodstiften in vergelijking met de laserprinter

Net als bij het normale en het zwarte potlood drukt mijn laserprinter verschillende tinten tussen grijs en zwart af. Mijn printer heeft dan ook een andere kleurruimte, en dus een ander kleurprofiel, dan de potloden.

Als ik u nu zou vragen om een vak in te kleuren met 75% grijs, dan zou u moeten antwoorden: "ja maar wacht eens even, we hebben net drie verschillende varianten van 75% grijs behandeld en ik heb geen idee welke je bedoelt – die van het normale potlood, van het zwarte kleurpotlood of van de laserprinter?"

F01_Image_-_Unterschiedliche_Malwerkzeuge.jpg

Bij ieder tekenmateriaal ziet 75% zwart er anders uit

Dat is een hele goede vraag! Hiermee raken we aan de basis van het kleurenbeheer, namelijk over welk kleurprofiel of over welke kleurruimte hebben we het? Dit is heel belangrijk om te weten, omdat we anders geen onderscheid kunnen maken tussen het rood van een dakpan en dat van een roos.

Iedereen ontwerpt zijn eigen kleurruimte

Wat voor grijs geldt, is ook van toepassing op alle andere kleuren. Als u tien kinderen vraagt een rode auto te tekenen, krijgt u tien auto's in verschillende roodtinten. Als u tien ingenieurs opdraagt een kleurenmonitor te ontwikkelen, zal het rood op alle tien beeldschermen verschillend zijn.

En daarmee zijn we aanbeland bij het probleem waarmee de computerindustrie ruim twintig jaar geleden kampte: iedere fabrikant hanteerde een eigen definitie van kleuren en eigen kleurruimten. Elke keer dat een bestand van het ene werkstation naar het andere werd verzonden, moest er worden nagedacht: voor welke computer is dit bestand bestemd, hoe kan ik dit bestand correct weergeven op mijn computer? Dat was het moment waarop een internationale werkgroep voor kleuren (International Color Consortium, kortweg ICC) de hoofden bij elkaar stak en de mogelijkheid ontwikkelde om de kleurruimte van een apparaat te definiëren als een kleurprofiel, deze kleurprofielen op te slaan in een bestand en aan afbeeldingen te koppelen. Men noemt dit type bestanden ICC-profielen en ook vandaag de dag worden deze bestanden nog steeds doorontwikkeld en toegepast. In moderne afbeeldingsbestanden zoals JPG kunnen deze profielen direct in het afbeeldingsbestand worden opgeslagen, zodat er geen afzonderlijk bestand nodig is voor het profiel. Deze kleurprofielen, die zoals gezegd kleurruimten beschrijven, vormen de basis van het kleurenbeheer.

De twee uitgangspunten bij kleurenbeheer

Voor kleurenbeheer gelden twee basisprincipes die we altijd in het achterhoofd moeten houden:

 

Ieder apparaat heeft een eigen kleurprofiel

Iedere camera, scanner, monitor, printer en beamer, kortom alles wat er verkrijgbaar is op het gebied van invoer- en uitvoerapparaten, heeft een eigen kleurruimte en dus een eigen profiel. Ook als u niet zelf een profiel toewijst aan het apparaat, heeft het in de fabriek al een profiel meegekregen waarmee het werkt of maken uw programma's gebruik van een profiel. Wanneer u niet zelf doelbewust het profiel kiest, kan dat goed of slecht uitpakken, maar er zal altijd een of ander profiel worden gebruikt om de gegevens te kunnen weergeven.

 

Ieder afbeeldingsbestand heeft een kleurruimte

Ook ieder afbeeldingsbestand heeft een kleurruimte. Bovendien bevatten sommige bestanden een specifiek profiel, meestal sRGB. Wanneer digitale camera's worden ingesteld op Adobe RGB, markeren ze het profiel door een onderstrepingsteken in te voegen voor de naam van het JPG-bestand. Bij RAW-bestanden selecteert de software het profiel op basis van de cameranaam, terwijl voor screenshots de kleurruimte wordt gebruikt die voor de monitor is gedefinieerd. Zelfs afbeeldingsbestanden die geen profiel bevatten, komen voort uit een bepaalde kleurruimte. Wat dat betreft is het net als met een chocoladereep uit de supermarkt: vaak weet u niet waar de chocola vandaan komt, maar er is altijd sprake van een oorsprong. U weet alleen niet welke.

Tijdens het openen van een afbeeldingsbestand in een programma wordt het bestand geïnterpreteerd met een kleurruimte. Een goed programma leest de profielinformatie in het bestand en houdt hier rekening mee. Als dat niet het geval is, wordt het bestand door het besturingssysteem geïnterpreteerd aan de hand van het standaardprofiel voor de weergave, meestal sRGB of het monitorprofiel. Deze kleurruimte wordt de werkkleurruimte genoemd, omdat het programma met deze kleurruimte werkt. In fotobewerkingsprogramma's zoals Photoshop kunt u zelf bepalen welke kleurruimte u wilt gebruiken als werkkleurruimte.

Als u niet zelf een profiel of kleurruimte selecteert, wordt dit altijd door een ander voor u gedaan. Meestal zal hierbij worden gekozen voor iets dat lijkt op sRGB. Ik zeg bewust "iets dat lijkt op sRGB", omdat niet iedere fabrikant evenveel moeite doet om ware sRGB-kleuren te bereiken. EIZO test haar professionele monitoren in de fabriek en levert ze volmaakt gekalibreerd af, maar fabrikanten van goedkope beeldschermen zijn vaak al tevreden als de kleuren min of meer overeenkomen.

sRGB – één kleurruimte voor alles

De oplossing om elk bestand een eigen kleurprofiel mee te geven, was zo slecht nog niet. In principe konden alle programma's het profiel inlezen om vast te stellen: oké, dit bestand moet worden getekend met de kleurruimte van het kleurpotlood. Na de introductie van de ICC-profielen bleek echter in de praktijk dat het nogal omslachtig was als ieder bestand een heel specifiek eigen kleurprofiel had (Hé, wat is Herlitz Fine-Marker T1 nou weer voor een profiel?). Bovendien werden de ICC-profielen op het moment van invoering nog door geen enkel beeldbewerkingsprogramma ondersteund. Daarom stelden HP en Microsoft in 1996 voor om een kleurruimte te definiëren die altijd zou worden gebruikt, behalve wanneer expliciet een andere kleurruimte zou zijn opgegeven. Op dat moment werd sRGB geboren. (De 's' geeft hoogstwaarschijnlijk aan dat het hierbij gaat om 'standaard-RGB', maar dit is nooit helemaal duidelijk geworden.) Inmiddels zijn er nog veel meer 'standaard'-kleurruimten ontwikkeld. De meestgebruikte, naast sRGB, zijn Adobe RGB en ProPhoto RGB. 

In termen van acceptatie was en is sRGB een doorslaand succes: na de introductie werd deze kleurruimte op een breed vlak geadopteerd. Iedere digitale camera of scanner levert foto's standaard aan in sRGB. Vrijwel alle monitoren en softwareprogramma's zijn af fabriek ingesteld om gegevens in eerste instantie te verwerken in sRGB. Zelfs kantoorprinters verwachten hun afdrukgegevens in sRGB, hoewel de afdruktechnologie een ander kleurmodel vereist.

Alle afleveringen op een rij